'Ga nu gewoon in mijn bed liggen.' En wetende dat je er sowieso niet mee akkoord ging gaan zei ik: 'nee, ik ben niet moe. En zelfs al was ik dat wel, ik ga niet in jouw bed liggen.' 'Dat doe je wel.' Ongeveer vijf minuten later is de discussie nog steeds niet gedaan, dat krijg je dan als je me tam laat worden op je zetel. 'Ik ga alleen maar in jouw bed liggen als jij daar ook gaat liggen,' is uiteindelijk mijn toegeving. 'Oke.' Je zetel ligt veel te goed om enige poging te doen om op te staan, blijven liggen is dus een goede optie. 'Oke, ik ga nu naar de wc en als ik terugkom dan lig je in mijn bed.' Mijn gedachten barsten even uit mijn voegen bij de manier waarop je het zegt, in positieve zin dan. Je staat op en loopt nonchalant de trap af, of zo klinkt het toch. Deze ene keer zal ik luisteren naar jou en dus sta ik met niet zoveel moeite op en loop naar je bed. Ik laat me vallen met de intentie nooit meer op te staan en trek je donsdeke